Ik heb Noord-Limburg altijd een vreemde streek gevonden. De mensen proaten er roar, denken dat de verleden tijd van pakken piek is, en bovendien staan er teveel bomen. Te fucking veel bomen.
Maar het was in het landelijke Hechtel dat drie jonge snaken tot de snuggere conclusie kwamen dat er te weinig goede feestjes in de buurt plaatsvonden. Nu heb ik uiteraard geen idee hoe ze daar bij kwamen, but Lord, am I glad they did. Hun feestje, Infected Music, groeide immers uit van een sympathieke party met lelijke flyers tot een heerlijk event waar partyharders van kilometers in de omtrek met ongeduld naar uitkijken.
Andries, Kristof en Seppe, het leukste trio sinds The Bee Gees, besloten dit jaar het nest van moeder Flamingo te verlaten en hun vleugels uit te slaan. Infected Music verhuisde naar de andere kant van het land om het allernieuwste pareltje te worden op de kalender van de Make-Up Club in Gent.
Afgelopen zaterdag was it on, en man, quelle fête. De affiche was roze met poesjes, en er stonden maar liefst drie kleppers van Institubes op. I like.
Terwijl het volk binnendruppelde en ik een stuk of driemaal bijna van de trappen kletterde op mijn belachelijke hakken, warmde Der Schmetterling de partycrowd op met zijn allerleukste, snedig afgewisselde plaatjes. De laatste Housemeister draaide hij, Schmettie kennende, uiteraard zonder enige bijbedoelingen.
De eerste Instituber die overnam was de laatste overlevende brontosaurus, Teki Latex, u weet wel, de dj met lovehandles waarmee je kan bungeejumpen. Teki is een beest, en gelukkig is hij dat ook aan de draaitafel. Hij zweette ende zwoegde ende pufte maar de Make Up Club werd effin zot. Toen de Parijse buffel genoeg fijne vleeswaren rond de dj-booth had verleid, was het de beurt aan Jean Nipon. Hij ziet eruit alsof hij orgasmes krijgt door wiskundige formules op Wikipedia te verbeteren, maar de man is ‘nuff sick. Hij is een ex-drummer in skinny jeans, die niet bang is om brutale, harde electro op te leuken met glitterige, blije geluidjes. Zelfs de obligate trutjes met blaren en Die Hard I-don’t-dance-I-drink-hufters waren eraan voor de moeite en er werd harder gedanst dan in de gemiddelde Bollywood productie.
Orgasmic, de man die in elk geval geen spiegel naast zijn kleerkast heeft hangen, speelde snoeihard vanaf de eerste plaat en je voelde de bassen tot in je tandvlees. Maar dat kan ook zijn omdat ik wacht tot Simon afgestudeerd is voor ik nog eens naar de tandarts ga. De middeleeuwse kelder van de Make-Up was een lust voor alle zintuigen. De jongens en meisjes waren mooi (nuja, niet allemaal. Maar ik heb beloofd niet meer zo te bitchen, dus dit is aardig, toch?), de muziek was hard, de drank vloeide, iedereen genoot met volle teugen. Party like it’s 1999 dus, en madness zoals we die niet vaak zien. Er lag zelfs helemaal niemand te slapen in de zeteltjes. You go, F.
Na de hardste en heerlijkste set van de avond, c’est à dire van het hele jaar, leverde Orgasmic een murw gespeeld publiek weer over in de vaardige handen van Der Schmetterling, die overigens all due respect kreeg van de Parijzenaars voor zijn all-vinyl set. Props inderdaad, als is het even een tegenvaller als een of andere random skank met haar fake chanel de naald van de plaat vlamt. Oehhhh, ik mocht niet meer bitchen.
De clubkids bleven maar van bouncy-bouncy doen, en toen tegen zes uur de hardste partyharders de moordtrap aan de uitgang van de Make-Up hadden overleefd, bleven de kilo’s gebroken glas met lipsticksporen, de gemorste drank en de lomography-verpakkingen over als stille getuigen van het feestje van het jaar.
Lord knows I adore him, maar als John Cleese nog eenmaal ‘I am no longer infected’ zegt, slaag ik hem nondeju op zijn bakkes.